Hij gaf het broodje zonder na te denken aan Lucky. Hield het gewoon voor zich uit. Lucky at snel. Joshua keek toe hoe hij kauwde, zijn ogen scherp. Hij negeerde de pijn in zijn buik, zijn hart was vol als hij Lucky zag eten en voor nu was dit genoeg.
Hij leunde achterover tegen de paal, met een leeg kopje in zijn ene hand, zijn maag rommelde. Lucky krulde zich naast hem op en likte kruimels van zijn poten. Joshua hield het kopje weg in de hoop dat iemand aardig zou zijn, maar terwijl de wereld zijn aanwezigheid negeerde, werd zijn hoop met de minuut kleiner.