Marco zat op de motorkap van zijn auto terwijl de zonsopgang de straat kleurde. Hij stelde zich maanden van duellerende aanklachten voor terwijl hij in een hotel in de buurt verbleef. Hij stelde zich de kat voor, verraden door de mensen die hem brokjes hadden beloofd. Hij stelde zich voor dat hij de komende jaren een waarschuwende anekdote zou worden op buurtbarbecues.
De volgende ochtend kwam Marco terug met koffie en probeerde diplomatie. “Misschien moet je de zaken afronden voordat advocaten de zaken ingewikkelder maken,” stelde hij voor door de deur. Het antwoord van zijn oom kwam terug, vol zelfvertrouwen: “We bewaren de erfenis van het landgoed.” Erfenis. Alsof erfenissen afhangen van gestolen sloten en geërfde arrogantie.