Ze daalde de holte af en volgde Calebs pad, maar niet voor het eten. Voor hem. Haar ogen bleven gericht op zijn gestalte. Haar lichaam laag, haar gesis lang en waarschuwend, alsof ze hem uitdaagde om nog een stap te zetten. Lisa keek toe, verlamd. Haar polsslag bonkte in haar oren.
Caleb keek één keer achterom en gaf het kleinste knikje. Nu. Lisa stapte naar voren, nog steeds half gehurkt. Elke beweging leek een eeuwigheid te duren. De leeuw had haar nog niet opgemerkt. Al haar aandacht was gericht op Caleb, die met kalme passen, handen uitgestoken, zachtjes sprak met een stem die Lisa niet kon horen.