“Misschien heeft de stroming hem meegenomen,” zei hij. “Of een storm.” “Geen storm,” antwoordde de oudste. “Het water was kalm die nacht. Zo vlak als glas. Net als nu.” De groep stond in een ongemakkelijke stilte. De golven kabbelden rustig tegen het strand, het enige geluid tussen hen in.
Uiteindelijk mompelde een van de mannen: “Laat het liggen, vreemdeling. We laten het met rust voor een reden.” Toen ze weggingen, bleef Elias staan. De schakels glinsterden nat en donker onder de schemerige hemel en verdwenen in zee als de staart van iets enorms.