Ze zongen mee met oude playlists, liedjes van de universiteit waar ze al jaren niet meer aan hadden gedacht. Telkens als er een vrachtwagen voorbij reed, voelde Catherine een schop en drukte ze haar hand zachtjes op haar buik. “Bijna klaar,” zei ze dan, half tegen zichzelf, half tegen de baby.
De jachthaven lag verscholen in een kleine inham voorbij de toeristische plekken. Hun boot, Sea Glass, lag vastgebonden op slip C-12, zachtjes wiegend in het water. Catherine vond de krakende touwen vreemd rustgevend klinken.