Toen hij Ethan eindelijk ontmoette, was zijn stem een scherp gefluister, dringend maar standvastig met autoriteit. “Meneer, luister goed. Breng je vrouw naar de hut en zeg dat ze de deur achter zich op slot moet doen. Wat er ook gebeurt, ze mag hem voor niemand openen. Ondertussen komt u met mij mee.”
Ethan’s stem trilde van angst, maar droeg een toon van vastberadenheid. “Ik begrijp het. Natuurlijk.” Hij rende naar Laura toe, zijn hart bonkte woest in zijn borst als een oorlogstrommel. Elke stap voelde als een donderslag in de smalle gangen, het geluid weerkaatste tegen de gepolijste muren en creëerde een ritmische kakofonie die overeenkwam met zijn razende hartslag.