Maar er was nog iets anders dat hem onder de angst vandaan trok: een zacht, hardnekkig gevoel dat de beer net zo wanhopig was als hij. Stap voor stap zette hij zich voort door de stilte van de poolnacht, verscheurd tussen de drang om te vluchten en de onmogelijke aantrekkingskracht om te volgen.
Maar net toen hij eraan begon te denken om terug te keren, ervan overtuigd dat de hele beproeving waanzin was, zag hij een zwak schijnsel. Vuur schemerde tegen de duisternis en onthulde vormen die ineengedoken zaten bij een geïmproviseerde schuilplaats. Zijn borstkas verstrakte. Mensen – waarschijnlijk stropers – waren hier gelegerd.