Een verborgen touwval lag op het pad van de beer. De stropers hadden haar terugkeer voorzien. Nolan schreeuwde om haar te waarschuwen, maar zijn stem activeerde alleen de aanval van het beest. Ze stormde naar voren, verteerd door beschermende woede, recht in de dodelijke trekker van de strik.
Het net schoot uit, dik en verzwaard. Het landde met een harde klap op de beer. Ze brulde woedend, kronkelde en zwiepte, maar hoe meer ze tegenstribbelde, hoe steviger het net bleef zitten. Nolans borstkas verstrakte van afschuw. Ze was gevangen, volkomen kwetsbaar.