Hij wreef over zijn voorhoofd, een blik van spijt spoelde over zijn gezicht. De agent die Jenny had binnengebracht werd onmiddellijk de kamer uit begeleid. Geruchten over een intern onderzoek zweefden door de lucht. Jenny was enorm opgelucht, alsof er een last van haar schouders viel. Overweldigd bedekte ze haar gezicht terwijl haar gespannen schouders begonnen te trillen van het onvrijwillige snikken. De hoofdofficier, nu wat zachtaardiger, bood aan haar naar haar auto terug te brengen. “We zorgen ervoor dat je veilig bent,” verzekerde hij haar.
Opluchting stroomde door Jenny heen. Ze was in het gelijk gesteld en haar snelle denken had haar gered van een mogelijke gerechtelijke dwaling. Toen Jenny het politiebureau verliet, hing het gewicht van de gebeurtenissen van de avond nog steeds zwaar op haar. Maar ze voelde zich gesterkt, omdat ze wist dat ze voor zichzelf was opgekomen tegen onrechtvaardigheid.