Hetzelfde dat Arthur op zijn terrasstoel had gevonden, vochtig van chloor en zonlicht. Arthurs adem stokte in zijn keel. De twijfels waaraan hij zich had vastgeklampt, de smoesjes die hij had verzonnen, waren verdwenen. Hij wist het nu.
Arthur wachtte tot de volgende middag om hen te benaderen, een fles in de hand – een van de vele die hij had verzameld uit de heg en het zwembad. Het echtpaar zat op hun veranda, muziek gonsde uit een luidspreker, hun gelach steeg te scherp op in de middaglucht.