Toen glipte ze naar haar slaapkamer en gooide de kast open. Haar oude regenponcho, stoffig maar intact, kwam van de hanger. Ze trok haar regenlaarzen aan, haar knieën deden pijn, ze ademde snel en oppervlakkig.
Ze trok twee paar tuinhandschoenen aan, stijf van het misbruik. Ze pakte het bord biefstuk op, wikkelde het stuk stevig in folie en spande haar zenuwen aan om alles wat komen ging onder ogen te zien. Haar hart klopte nu snel – niet van paniek, maar van iets stabielers. Dit was het. Geen halve maatregelen meer.