De vrouw glimlachte toen ze de mok aannam, lichtjes huiverend. “Ik ben Ester,” zei ze. “Bedankt voor dit alles. Ik liet Juno eerder uit toen het onweerde. Hij schrok ervan. Hij rende zo plotseling weg, dat ik mijn grip verloor en hard viel. Mijn wandelstok vloog weg. Ik kon hem niet meer vinden.”
Maya luisterde stil, haar handen om haar mok geslagen. Ester ging verder, haar stem nu stabieler. “Toen ik me realiseerde dat mijn arm gewond was en ik niet meer zou kunnen opstaan, zei ik tegen Juno dat hij hulp moest gaan halen. Als hij er niet was geweest, weet ik niet wat er daarbuiten met me gebeurd zou zijn.”