Een enorme witte haai kwam op een duiker af. Toen gebeurde het ondenkbare

Het kon een meter of vijftig zijn. Wat het ook was, het viel in het niet bij de scholen die nerveus om hem heen stonden. Marcus paste zijn drijfvermogen aan en schoof naar voren, elke trap weloverwogen, testend. De vorm bleef stil, uitgestrekt en stil, hangend alsof hij in het water zelf was uitgehouwen.

Hij merkte dat hij in zijn masker fluisterde, alsof het uitspreken van de woorden zijn moed kon verankeren: “Als het een roofdier was, was het nu wel op me afgekomen.” De ruimte tussen hen kromp. Details begonnen scherper te worden – de bleke onderbuik, de krachtige lijnen van het lichaam, de glinstering van een oog dat het weinige licht opving dat zo ver naar beneden filterde. Marcus’ borstkas verstrakte.