Gabby was 25 en woonde in een krappe studio boven een knoedelwinkel in Chinatown. Ze hield van het lawaai en de urgentie van de stad, maar niet van alles. Haar enige echte haat? De overvolle dierenasielen. Te veel vergeten dieren. Nog minder mensen die om hen gaven.
Dieren waren altijd haar constante geweest. Als enig kind uit een gespleten gezin groeide ze op met een Beagle die Roger heette. Hij was haar broer, haar beste vriend, haar reden om te lachen tijdens eenzame etentjes en lastige feestdagen. Het was Roger die haar leerde om dieren meer te vertrouwen dan mensen.