Verlaten schip drijft naar een dorp – inwoners worden bleek als ze zien wat er op ligt

Ergens daarboven had iemand hem nodig, of wachtte er iets. Het touw beet in Elias’ handpalmen toen hij zich hoger trok. Het vrachtschip doemde boven hem op als een muur, de regenachtige zijkanten glommen telkens wanneer de bliksem door de lucht scheurde. Elke flits verlichtte het roest en het gebroken metaal in verblindend wit en liet hem daarna weer achter in de verstikkende duisternis.

Het schip kreunde met de golven mee en kantelde nu eens de ene, dan weer de andere kant op. De beweging deed het touw slingeren en duwde Elias hard tegen de romp. Pijn schoot door zijn schouder toen zijn arm tegen het metaal sloeg. Hij hield zich steviger vast, zijn tanden op elkaar geklemd, zijn laarzen schrapend tegen het gladde oppervlak. Even dacht hij dat hij zijn grip helemaal zou verliezen.