Op een zonnige middag trok Emily hem mee naar de achtertuin. “Kijk, papa, de schommel werkt weer! Hij heeft hem gemaakt.” Michael duwde zachtjes tegen de schommel en zag de nieuwe touwen en het geschuurde frame. Sarah’s stem klonk vanaf de veranda: “Een buurman heeft geholpen.” Michael knikte, maar merkte op dat Sarah deze buurman geen naam gaf.
Die avond vond hij een gevouwen bonnetje in een lade. Het was een aankoop bij een ijzerhandel voor spijkers, houtkit en verf. Het handschrift op de achterkant was niet van Sarah. Hij wreef het papier tussen zijn vingers en voelde de geest van een mannelijke aanwezigheid die zich een weg door zijn huis baande.