Toen hij Sarah ermee confronteerde, vouwde ze haar armen, haar gezicht strak. “Stop met graven, Mike. Alsjeblieft. Niet alles is een bedreiging.” Haar woorden kwamen koud aan, als een muur tussen hen in. Ze sprak over vrede, maar haar ogen flikkerden met iets anders – angst. Angst dat hij zou ontdekken wat ze weigerde te zeggen.
Die avond kroop Emily op zijn schoot en fluisterde: “Wees niet boos. Hij zei dat papa het op een dag zal accepteren.” Michaels keel verstrakte. Wat accepteren? Hij omhelsde haar zachtjes, maar zijn blik ging langs haar heen naar de afgesloten bureaulade, de lege plekken, het bewijsmateriaal dat zich als stenen op zijn borst opstapelde.