Zijn dagen werden rusteloze wachten. Hij bleef bij de ramen staan en speurde de straat af naar vreemden. Soms zag hij een figuur met een brede rug en een slappe pas die om een hoek verdween. Elke glimp voedde zijn kwelling, een spookrivaal achtervolgde hem net buiten bereik.
Emily, die zich steeds meer terugtrok, fluisterde: “Hij zei dat hij het binnenkort allemaal zou uitleggen.” Michael omhelsde haar en vocht tegen de woede en het verdriet dat in hem opborrelde. Zijn dochter sprak over de man als over familie, terwijl het voor hem een naamloze geest was die zijn leven verscheurde.