Tijdens een buurtfeest hoorde Michael twee mannen mompelen voordat hij dichterbij kwam. Hun woorden verstomden en werden vervangen door een strakke glimlach. Hij ving alleen fragmenten op – “het lukte haar” en “moeilijke periode” Hij nam aan dat ze rekeningen of stress bedoelden, maar hun meewarige blikken hielden hem vast als bramen. Hij lachte er vriendelijk om, van binnen verontrust.
Die avond, toen hij Emily in bed stopte, fluisterde ze slaperig. “Hij zei dat hij me veilig zou houden. Ik vraag me af wanneer ik hem weer zal zien.” Ze hield haar beer vast, haar ogen groot van plechtigheid. Michael kuste haar haar en dwong haar tot kalmte, hoewel haar woorden nog lang nadat ze in slaap was gevallen aan hem knaagden. Het had ook het gebazel van een dromend kind kunnen zijn.