Elizabeth liep met haar mee naar het kantoor van de kerk. Ze pakte zonder aarzelen Gwens map. “Hier, laat mij die dragen,” zei ze zachtjes. Gwen aarzelde en gaf het toen. Ze wist niet zeker wat er gebeurde, maar wuifde haar scepsis weg door het aan verdriet te wijten.
De bijeenkomst verliep in een waas. Gwen beantwoordde vragen, knikte op tijdlijnen en zocht muziek uit. Elizabeth zat naast haar en bood stille steun. Ze bemoeide zich er niet mee. Niet corrigerend. Ze was er gewoon. Gwen bleef naar haar kijken, half in afwachting van een rollende blik, interrupties of botsende meningen. Maar er kwam niets.