Ze pakte haar telefoon weer en belde Elizabeth. Voicemail. Opnieuw. “Elizabeth, bel me nu,” zei ze in de hoorn. Haar stem kraakte. Ze probeerde het opnieuw. En nog een keer. Sms’jes volgden. Ik werd gebeld door de advocaat, dit is toch zeker een misverstand? Waarom zou je dit doen?
Geen antwoord. Gwen stond in de gang, het huis galmde om haar heen. Alle warmte van de afgelopen week was gestremd in haar geheugen. Elke kleine vriendelijkheid leek nu geënsceneerd ingestudeerd. Ze was een project geweest. Een taak. Een persoon die gemanaged moest worden. Gwen voelde zich ziek.