Ze bereikten de lemurenzone. Een verzorger zei dat ze twintig minuten eerder “iets snels en bruins” voorbij had zien rennen. Jamie’s hart maakte een sprongetje. “Welke kant op?” Ze wees in de richting van het oostelijke pad. Jamie en de medewerker draaiden zich om en begonnen te joggen. “Wees alsjeblieft in orde,” fluisterde Jamie onder zijn adem.
Het oostelijke pad splitste zich in de buurt van het oude leeuwenstandbeeld. Jamie koos rechts. Even later klonken kreten in de verte en het onmiskenbare geluid van toenemende paniek. Een schreeuw. Toen nog een. “Wat is er aan de hand?” Vroeg Jamie. De medewerkster hief haar walkie op. “Centrale, er is iets aan de hand bij de grote katten.”