Deze man was het zat dat onbeleefde toeristen op verboden terrein kwamen, dus besloot hij creatief te worden

Robert zag de gebroken paal vanaf de veranda. Hij leunde in een vreemde hoek, half begraven in de verstoorde grond, met een liaan erachter als een geknapte pees. Hij liep er langzaam heen, zijn hart zakte. Een modderige schoenafdruk markeerde de verse aarde. Iemand had zich er weer doorheen gesneden. Geen verontschuldigingen. Geen zorg.

Hij hurkte naast de geplette druiven en veegde het vuil van een gescheurde tros. De bladeren waren verwrongen, één steel was helemaal afgescheurd. Dit was niet alleen slijtage. Het was onvoorzichtig, onnadenkend – iemand die zijn wijngaard als een openbaar park behandelde. Hij haalde adem en kalmeerde zichzelf, maar zijn kaak bleef op elkaar geklemd.

Die avond stond hij bij het raam, met zijn armen over elkaar, kijkend naar de wind die door de rijen gierde. De gebroken staak lag nog steeds op de plek waar hij gevallen was. Hij dacht eraan hoe Marianne de dingen altijd meteen repareerde, hoe ze elke centimeter van de plek kende. Hij wenste, niet voor het eerst, dat hij beter had opgelet.