Alles verliep met een verrassend gemak. De gladheid was verontrustend, zelfs verdacht. Er werden geen vragen gesteld over zijn aanwezigheid, geen vragende blikken zijn kant op geworpen. Hoewel hij nog geen bewaker was tegengekomen, bleef hij constant waakzaam.
Hij stond op het punt Emily’s kamer te bereiken en een golf van opluchting overviel hem, wetende dat het einde van zijn clandestiene reis nabij was. Maar toen hij de kamer bereikte waar hij Emily voor het laatst had gezien, wachtte hem een ijzingwekkende verrassing. De kamer was leeg, ze was weg. Een inwendige vloek galmde door Davids hoofd, gevolgd door een verwoede vraag: Wat nu? Toch bleef hij onverstoorbaar, vastbesloten om zijn missie niet op te geven.