“Elise, hij was een rare man. Vind je het niet vreemd dat hij alles aan jou heeft nagelaten en niets aan zijn eigen zoon?” “Nee,” zei ze. “Ik vind het passend.” Hij lachte, niet vriendelijk. “Ik hoop maar dat je geniet van die plek waarvan je vindt dat je die zo verdient.” Klik.
Ze staarde lang naar het scherm nadat het gesprek was beëindigd, de hartslag trommelde achter haar ogen. Die avond zat ze weer onderaan de zoldertrap. De sleutel voelde zwaarder in haar hand. Ze maakte hem niet open. Nog niet. Tegen het einde van de tweede week zat de geur in haar huid.