“Dat is geweldig. Zo fijn om familie in de buurt te hebben,” antwoordde ze. “Mara en ik zijn eigenlijk op weg naar mijn vader. Hij zorgde vroeger voor mijn oma.” De veteraan knikte een keer. Elise wachtte tot hij iets zou vragen dat op het puntje van zijn tong leek te liggen, maar hij bedacht zich en keek gewoon weer uit het raam.
Elise probeerde het gevoel van zich af te schuiven en zei tegen zichzelf dat ze moest ophouden meer te lezen in de gewone maniertjes van mensen. Toch werd ze nieuwsgierig. Waarom leek het alsof ze deze lieve oude ziel al kende? Zou ze iets tegen hem moeten zeggen?