Bewaard
Kristine begon haar verklaring door uit te leggen hoe het kwam dat het schepsel zo goed bewaard was gebleven. Normaal gezien begint na de dood het weefsel van een organisme te bederven. Microben beginnen het afgestorven weefsel op te eten, het dier gaat rotten en op den duur is er niks meer over, aldus de antropoloog. De toeschouwers hingen aan haar lippen.
Dit stond natuurlijk haaks op wat de toeschouwers voor zich zagen. De hond was niet gaan rotten. Hiervoor had de antropoloog een bijzondere verklaring. Ze vertelde dat kastanjebomen zowel tannines als een soort vocht-absorberende organische substantie bevat. Dit is volgens Kristine een kenmerk van dit soort boom.