Ze zag hem. Andrew sprintte over de parkeerplaats, zijn hart bonkte, maar de SUV had het kruispunt al bereikt. Hij pauzeerde even, sloeg linksaf en verdween om de hoek.
Andrew rende naar zijn auto, een ouderwetse hatchback die een half blok verderop geparkeerd stond. Hij frutselde de sleutels uit zijn schortzak en rukte de deur open. “Kom op, kom op,” mompelde hij, terwijl hij de sleutel in het contact stak. De dashboardlampjes flikkerden. De motor sputterde. Hij pufte.