Hun prille huwelijksleven ontvouwde zich zachtjes. Walter bouwde verhoogde kruidenbedden terwijl Marie verfkleuren koos die elke hoek van het huis opvrolijkten. De weekenden roken naar rozemarijn en zaagsel. Ze adopteerden een reddingshond, Jasper, die hen overal volgde en met zijn staart vrolijk tegen kastdeuren bonkte.
Die eerste maanden hadden een gemakkelijk ritme: lange wandelingen, gezamenlijke diners, plannen die ’s avonds laat werden gefluisterd over kinderen en toekomstige renovaties. Het huis werd in lagen van hen: geschaafd behang, nieuwe gordijnen en geschaafde vloeren van de hond die leerde hoe hij achter speelgoed aan moest rennen zonder het uit te vegen.