Elke lente viel het Walter weer op. Net iets groter. Iets breder. Marie plaagde hem zachtjes en noemde het zijn “jaarlijkse obsessie”, maar Walter kon het gevoel niet van zich afschudden dat er elk jaar iets anders aan was, alsof het expres omhoog bleef schuiven.
Sommige jaren was de verandering nauwelijks merkbaar, een paar centimeter extra misschien. Genoeg om zijn hoofd schuin te houden, maar niet genoeg om opnieuw te graven. Andere jaren leek de heuvel echter onmiskenbaar groter en rees met de dooi mee als iets dat zich onder dekens uitstrekte.