Marie zei dat het grondverschuiving was, niets meer dan een natuurlijk geografisch fenomeen. De tuin verouderde zoals alles. Maar Walter voelde een sluimerend onbehagen, een vaag instinct dat hem vertelde dat de grond zich niet zo zou moeten gedragen, niet zo consequent of opzettelijk. Er klopte iets niet, ook al kon hij het niet verklaren.
In het achtste jaar was het gevoel gegroeid met de heuvel zelf. Hij betrapte zichzelf erop dat hij er vanuit het keukenraam naar keek en iets waakzaams in het gras voelde. Het was belachelijk om hardop te zeggen. Het was maar aarde, maar het onbehaaglijke gevoel bleef aan hem knagen. Jasper kwam er nog steeds niet in de buurt.