Iedereen verstijft van afschuw als een beer met een jongetje het ziekenhuis binnenloopt

De glazen deuren van Pine Valley Regional trilden toen de middernachtelijke wind de regen zijwaarts over de ambulancebaai dreef. De bewaker stapte in het schijnsel van de schijnwerpers en bevroor. Onder de overkapping stond iets massiefs te druipen, een bruine vacht met modder en een dampende adem. Over zijn schouders lag een klein, blootsvoets jongetje.

De beer ging niet verder. Hij stond aan de geschilderde rand van de baai, alsof hij een onzichtbare grens respecteerde. De jongen zakte over zijn schouder, zijn huid wasachtig van de kou, zijn haar geplakt op zijn natte vacht. Sirenes loeiden van ergens ver weg. De radio van de bewaker kraakte. “Code Rood, mogelijk trauma onder de ambulance

Dr. Anika Sorel duwde door de deuren met twee hulpverleners en een brancard, de regen prikkelde in haar gezicht. “Geen plotselinge bewegingen,” waarschuwde ze. De beer verplaatste zijn gewicht en boog zijn voorpoten. Met een langzame, weloverwogen rol gleed de jongen naar hem toe. Anika ving hem op met haar hand tegen de borst. De pols was zwak. “Warme dekens, nu,” riep ze.