Anika keerde even terug naar de baai en ging achter de binnendeur staan. De beer kwam omhoog, snoof een keer en liet zich toen weer zakken. Tussen metaal en glas keken ze elkaar aan in een woordeloze wapenstilstand. “Goed gedaan,” fluisterde ze. De beer knipperde langzaam, ademde een misthalo uit die dreef en verdween.
De beer bewoog weer. Zijn kop draaide scherp in de richting van het bos achter de parkeerplaats. Martinez merkte het als eerste op. “Het vertelt ons iets.” De agenten aarzelden, hun handen in de buurt van hun wapens. “Rustig,” zei Anika. De beer snoof de wind op en draaide zich toen langzaam om naar de achterkant van zijn verblijf, aan de kant van het ziekenhuis.