Op een avond zakte Daisy in elkaar na een korte wandeling. Paniek greep Zachary toen hij naast haar neerknielde, met een bonzend hart. Ze stond weer op, beverig maar vastberaden, leunend tegen zijn been. Hij streelde haar dunner wordende vacht en fluisterde beloftes. Hij zwoer dat hij haar niet zou laten verdwijnen zonder te weten dat ze ertoe had gedaan.
Terwijl de sterren de nacht verlichtten, bleef Zachary bij het tijgerverblijf staan. Ze sluipten door de schaduwen, ogen glinsterend als kolen. Ergens diep van binnen voelde hij dat het verhaal nog niet af was. Hij wist niet wanneer of hoe, maar de lucht droeg een lading, een gefluister. Op een dag zou er iets breken.