De andere tijgers brulden vanuit hun omheining, klauwen schraapten metaal. Het personeel raakte in paniek en dacht dat er een aanval op komst was. Maar toen de hekken helemaal opengingen, kwamen ze naar buiten om Daisy te omsingelen. Ze cirkelden om haar heen, wreven tegen haar aan en gniffelden als te grote katjes. Zachary’s zicht werd wazig terwijl de tranen stroomden.
De directeur fluisterde: “Ongelooflijk,” maar Zachary hoorde het nauwelijks. Hij zag alleen Daisy-staart kwispelen, snuiten likken alsof ze lang verloren kinderen begroette. Vijf jaar scheiding, maar niets had de band verbroken. Tegen elke voorspelling in, boog instinct zich onder het geheugen. Het wonder leefde, rauw en onmiskenbaar. De chaos in de dierentuin verstomde in een eerbiedige stilte.