Twee beren dreven haar het bos in – wat ze aantrof was verwoestend

De eerste beer verscheen achter het bankje. De tweede kwam tevoorschijn uit de bomen aan de overkant. Evelyn had nauwelijks de tijd om op te staan voor ze zich realiseerde dat ze gevangen zat tussen twee kolossale vormen die rondcirkelden als roofdieren. Mensen in de buurt schreeuwden. Ze bewoog niet. Dat kon ze niet. Haar benen werkten niet.

De lucht voelde verkeerd, dik en bevroren. De beren stormden niet op haar af, maar hun langzame, weloverwogen bewegingen waren erger. Afgemeten. Opzettelijk. Alsof ze met haar speelden. Evelyns hartslag bonsde in haar oren terwijl haar gedachten naar opties zochten. Er waren er geen. Niemand kwam helpen. Niemand durfde.

Ze draaide zich om om weg te rennen, maar de grote beer verschoof plotseling en blokkeerde het pad met angstaanjagende precisie. De lucht verliet haar longen. Zijn donkere ogen richtten zich op de hare, zonder te knipperen. De kleinere kroop achter haar en sneed de laatste uitgang af. Dit is hoe het eindigt, dacht ze. Ik kom hier niet uit.