Twee beren dreven haar het bos in – wat ze aantrof was verwoestend

Evelyns gympen knarsten zachtjes over afgevallen takjes en droge bladeren, het enige andere geluid waren de afgemeten voetstappen van de twee beren voor haar. Ze liepen met een vreemde weloverwogenheid – niet langzaam, maar ook niet gehaast – en keken steeds achterom om te zien of ze bij bleef. Het pad was niet duidelijk. Geen enkel spoor markeerde hun doorgang.

Takken rukten aan haar mouwen en doornen schuurden aan haar benen. Toch zette Evelyn door, ze schoof ze aan de kant toen haar nieuwsgierigheid het begon te winnen van haar angst. Er was iets onwerkelijks aan dit, iets dat haar het gevoel gaf dat ze in een droom was gestapt waaruit ze maar niet kon ontwaken.