Twee beren dreven haar het bos in – wat ze aantrof was verwoestend

Evelyn keek om zich heen. Bomen torenden in alle richtingen en het pad achter haar was al verdwenen. Ze had geen idee hoe ze terug moest naar het busstation, geen duidelijke richting naar huis. Haar enige keuze was nu vooruit. Ze haalde diep adem en bleef lopen. De bomen werden ouder, hun stammen knoestig en breed als oude wachters.

Overal klampte mos zich aan vast. Het licht dat door het bladerdak druppelde was gedimd tot een gedempte groene gloed, die de wereld om Evelyn heen een verstilde, bijna heilige kwaliteit gaf. De lucht rook naar vochtige aarde en dennen. De beren liepen langzaam en weloverwogen. Af en toe keken ze om, vooral de kleinere, die waakzamer leek.