De plotselinge, ijzingwekkende gedachte overviel haar: Ik zou kunnen vluchten. Maar het idee kreeg nauwelijks vorm voordat ze het verpletterde. Ze kon geen beer ontlopen, laat staan twee. En als ze haar pijn hadden willen doen, dan hadden ze dat nu wel gedaan. Toch? Toch kroop de angst naar binnen, langzaam en verstikkend. Wat als het zo zou eindigen? Wat als ze hun gedrag helemaal verkeerd had ingeschat?
Misschien leidden ze haar niet ergens naartoe, misschien brachten ze haar ver genoeg zodat niemand haar ooit zou horen schreeuwen. Toen stopten ze. Allebei. Evelyn bevroor, hart in haar keel. De beren stonden roerloos voor haar, lichamen stil, ogen onleesbaar. De grootste verschoof een beetje, zijn omvang draaide een klein beetje naar haar toe.