Twee beren dreven haar het bos in – wat ze aantrof was verwoestend

Humaan. Tijdelijk. Net genoeg om in te sluiten. Om te vangen. Te bewijzen. Maar toen ze verder las, veranderde er weer iets. De inzendingen kregen een randje van wanhoop. “Ze ontwijkt de camera’s. Ze weet het. Ze heeft de cub weer verplaatst. Maar ik zal ze vinden. Ik heb aas achtergelaten bij het zuidelijke ravijn. Ik heb maar één goed schot nodig.”

Evelyn’s huid kriebelde. Dit was geen onderzoek meer. Dit was achtervolging. Bezit. De grens tussen studie en obsessie was vervaagd, misschien wel helemaal doorbroken. Ze bladerde naar de laatste aantekeningen. Eentje was nog maar een paar dagen geleden gedateerd. “Zag haar weer. Ze staarde me aan. Alsof ze me waarschuwde. Of smeekte. Ik kon het niet zeggen. Maar de welp was bij haar.”