Het gevoel was onmiskenbaar: ze leidden haar ergens naartoe, duwden haar in een richting die ze niet helemaal begreep. Evelyn deed instinctief een stap weg van de oprukkende dieren, haar lichaam spoorde haar aan om terug te gaan in de richting van het station. Maar de grotere beer, die nu haar nieuwe route blokkeerde, liet een diepe grom horen.
Een laag, rommelend geluid dat in haar borstkas trilde. De grom was niet luid, maar het was genoeg om haar tot stilstand te brengen, een kracht die duidelijk maakte dat ze niet mocht ontsnappen. Ze bevroor, haar poten stijf, terwijl het gegrom in de lucht bleef hangen.