Raymond rukte aan het stuur, zijn hart bonkte. De truck slipte zijwaarts over de ijzige weg, slipte een keer of twee voordat hij in de berm op droog grind belandde. Hij schokte en kwam weer recht. Hij ademde vijf seconden lang niet.
Toen dwong hij zichzelf door te rijden. Voor hem verschenen lichten, schemerig door de sneeuw. Het kleine kliniekgebouw, een verbouwde boerderij net naast de weg, kwam in zicht. Hij reed het terrein op, de remmen gierden en op het moment dat de vrachtwagen stilstond, zwaaide de deur van de kliniek open.