Hij liet haar achter bij een benzinestation als grap – Toen verdween ze spoorloos..

In het begin kwam zijn schuldgevoel voort uit de verbeelding dat ze ergens gewond was, verdwaald of wachtend tot hij haar zou vinden. Maar naarmate de dagen vorderden, veranderde de angst van vorm. Wat als haar helemaal niets was overkomen? Wat als ze gewoon weggelopen was, vrij van hem, en besloten had nooit meer terug te komen? Wat zou er dan van zijn leven worden?

De slaap kwam in flarden, elke droom een vervorming van het geheugen. Soms klopte ze op het raam en soms zat ze tegenover hem tijdens het eten, zwijgend, met een blik zonder knipoog. Hij werd hijgend wakker, drijfnat van het zweet, haar naam fluisterend als een gebed dat geen gelovige had.