Hij vermeed spiegels en het nieuws. Het internet was een plaats voor geesten en hij had zijn eigen geest al ontmoet. Elke dag voelde als een boetedoening in stilte. Voor een man die ooit van grappen hield, vond hij het moeilijk om te lachen. Het leek erop dat hij al zijn vrolijkheid had uitgeput. Hij had niemand meer om teleur te stellen behalve zichzelf.
Maanden gingen voorbij en anonimiteit begon aan te voelen als zuurstof. Het gefluister was verdwenen. De oordelen ook. Toch bleef er onder de stilte iets rusteloos hangen – een gevoel van geleende in plaats van verdiende vrede. Hij vroeg zich af wat er van hem zou worden.