Hij liet haar achter bij een benzinestation als grap – Toen verdween ze spoorloos..

Na maanden vrijwilligerswerk vond hij weer een broos ritme: werk, de opvang en lange wandelingen aan zee. Soms geloofde hij bijna dat hij aan het genezen was, hoewel hij beter wist dan op de kalmte te vertrouwen. Schuld en verdriet waren een getij: zelfs bij eb kwam het altijd terug.

De dromen kwamen af en toe terug. Het was altijd hetzelfde: Deline die bij het benzinestation stond, de regen door haar haar, haar ogen onleesbaar. Soms zag ze er doodsbang uit, terwijl ze er op andere momenten wetend en kalm uitzag. Dan zag ze er vrij uit. Hij werd drijfnat van het zweet wakker en fluisterde haar naam in het donker als een gebed voor de doden.