Alden legde uit dat ondanks de pogingen om meer te weten te komen over de Drietand en het zinken ervan, niemand eigenlijk veel had ontdekt. “Wat zich ook in de kluis van dat schip bevond,” fluisterde Alden terwijl hij dichterbij leunde, “heeft het daglicht niet gezien.” Zijn toon droeg een waarschuwing in zich, en wakkerde een spanning aan die Rowan niet gemakkelijk van zich af kon zetten.
Rowan vertrok onrustig. Als het bedrijf informatie had achtergehouden, wat was er dan op het afgestempelde adres? En wie had de sleutel en de rest in zee gegooid, vermomd als een mossel? Zou iemand die banden had met de kapitein de sleutel voor een bepaalde persoon bestemd hebben, of wilde hij hem gewoon voor altijd kwijt?