Visser dacht dat hij een enorme mossel had gevonden, maar wordt bleek als hij erin kijkt

Zijn naam was Rowan Hale, een drieënveertigjarige visser gevormd door stormen, eenzaamheid en koppige loyaliteit. Hij was geboren in een klein kustplaatsje en werkte alleen op de verweerde trawler die hij van zijn grootvader had geërfd – een man die altijd waarschuwde dat de zee haar geheimen trouwer bewaarde dan een kerkhof ooit zou kunnen.

Rowan woonde in een bescheiden huisje aan de haven, waar de dagen begonnen voor zonsopgang en eindigden lang na zonsondergang. Zijn leven was routine: netten controleren, vistuig repareren en tussen de getijden door een koude lunch verorberen. De zee, ondanks haar hardheid, bleef zijn troost, vooral nadat hij zijn vader jong had verloren in een storm.