Manny liep vaak door dit steegje als zijn slapeloosheid hem wakker hield. Het was een gewoonte die voortkwam uit een lang vergeten zaak – een waarvan hij zich de herinnering niet kon losmaken. De koude, frisse lucht gaf hem vaak een gevoel van opluchting dat hij nooit in de warmte van zijn bed kon vinden.
Nu hurkte Manny voorzichtig, met zijn handpalmen open, en mompelde zachte geruststelling in de bittere lucht. De hond gromde weer en slaakte toen een trillende gil, heen en weer geslingerd tussen hem waarschuwen en om hulp smeken. Regen kleefde aan zijn matte vacht als kleine kristallen.