De dag kabbelde daarna voort, gelach voor de anderen, stilte voor Miriam. Ze liep een paar stappen achter hen aan toen ze inpakten, haar kleine handjes rommelden met de koelbox terwijl Daniel en Elise hun spullen droegen onder zijn goedkeurende blik. Tijdens de rit naar huis sprak hij vrijuit met hen, vertelde over de vis die Daniel bijna had gevangen, plaagde Elise met haar stenen die ze had overgeslagen.
Hij keek nooit naar Miriam. Vanaf die reis was de verandering onmiskenbaar. De warmte die ooit tussen hen had geflikkerd, kwam nooit meer terug. Nog jaren daarna speelde Miriam die dag aan het meer in gedachten na, op zoek naar het moment waarop ze iets anders had kunnen doen. Had ze maar gezwegen. Had ze hem maar niet gecorrigeerd.