Het was haar moeder die vakanties draaglijk maakte, die haar vader tot beleefdheid aanspoorde, die het huis vulde met kleine aardigheidjes die de randen van zijn zwijgen verzachtten. Zonder haar, vermoedde Miriam, zou er niets meer zijn dat hen samenbracht. Toen haar moeder stierf, stortte het evenwicht in.
De warmte die ooit de stiltes van haar vader had verzacht, was verdwenen en er bleef alleen een rauwe afstand over. Miriams broers en zussen trokken zich nog verder terug; Daniel verhuisde naar het buitenland, Elise stortte zich op haar werk, terwijl Miriam, bijna standaard, degene werd die dichtbij bleef.